02 juni 2018
RIVM: Personeel defensie niet goed beschermd tegen chroom-6
ENSCHEDE. Het ministerie van Defensie is tekort geschoten in zijn zorg voor de medewerkers van de vijf voormalige NAVO-depots in Vriezenveen, Ter Apel, Coevorden, Brunssum en Eygelshoven. ,,Het preventie- en zorgbeleid was ontoereikend’’, schrijven onderzoekers van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in een rapport dat maandag wordt gepresenteerd.
In opdracht van het ministerie van Defensie deed het RIVM sinds 2014 onderzoek naar de blootstelling van Defensiepersoneel aan het kankerverwekkende chroom-6.
In 2014 werd duidelijk dat oud-medewerkers van de depots mogelijk ziek waren geworden doordat zij waren blootgesteld aan chroom-6. Chroom-6 zat in de (grond-)verf die werd gebruikt voor militair materieel dat op deze NAVO-locaties werd opgeslagen en onderhouden. Chroom-6 beschermt tegen roest.
Vooral medewerkers in technische functies (monteurs, lassers, meewerkende voormannen, spuiters en stralers) zijn blootgesteld aan chroom-6, volgens het rapport. Dat gebeurde onder meer bij het schuren en stralen van voertuigen. Het ontbrak, zeker in de eerste jaren, onder meer aan voldoende ventilatie, afgeschermde werkruimtes en persoonlijke beschermingsmiddelen, en op effectief toezicht op het gebruik van die bescherming, meldt het RIVM.
Chroom-6 kan onder meer longkanker, neus- en bijholtekanker, maagkanker, astma, bepaalde soorten eczeem, chronische longziekten en neuszweren veroorzaken. Bij oud-medewerkers van de NAVO-depots doen zich ook auto-immuunziekten en bloedziektes voor. Verder is er oud-personeel dat last heeft van afbrokkelende nagels en uitvallende tanden. De onderzoekers hebben geen relatie kunnen vinden tussen uitvallende tanden en blootstelling aan chroom-6.
Volgens het RIVM was bij Defensie vanaf 1973 bekend dat in verfmaterialen stoffen zaten, waaronder chroom-6, die risico’s met zich meebrachten. De schadelijkheid moet ook bij het opstarten van de depots in 1984 bij onderdelen van Defensie bekend zijn geweest, veronderstelt het RIVM. ,,Defensie had (…) werknemers op de hoogte moeten brengen van deze risico’s. Dat is niet gebeurd.’’ Het arbobeleid was ontoereikend en de bedrijfsgeneeskundige zorg voldeed niet aan de wettelijke verplichtingen, staat in het rapport.
Over redenen voor het uitblijven van maatregelen, schrijft het RIVM: ,,Toen de dreiging van de Koude Oorlog afnam, na 1989, hing sluiting van de locaties in de lucht. Het management vreesde dat een aanvraag voor kostbare verbetering sluiting zou kunnen versnellen. Ook bij medewerkers leek de angst voor verlies van werk de acceptatie van minder goede werkomstandigheden te vergemakkelijken.’’
De onderzoekers doen geen epidemiologische uitspraken. Er is geen goede registratie van het personeel en hun werkzaamheden gevonden, meldt het RIVM. Volgens advocaat Rob Bedaux die 120 zieke oud-medewerkers bijstaat, of hun nabestaanden, hebben er zo’n 2500 mensen op de depots gewerkt. De helft daarvan is ziek geworden, volgens hem. Hij stelt dat zeker honderd oud-medewerkers vroegtijdig zijn gestorven.
In afwachting van de resultaten van het RIVM-onderzoek is door het ministerie van Defensie een coulanceregeling ingesteld voor oud-medewerkers die vermoeden dat ze ziek zijn geworden door blootstelling aan chroom-6, ook op andere Defensielocaties. Van de ruim 780 aanvragen zijn er ongeveer 360 gehonoreerd. Er is voor bijna 2,5 miljoen euro aan financiële tegemoetkoming betaalt. Hoe het verder gaat met de schadeafhandeling wordt mogelijk maandag duidelijk als het RIVM het rapport presenteert.
De NAVO-depots waren tussen 1984 en 2006 open, in de tijd van de Koude Oorlog. Amerikaanse troepen wilden materiaal aanwezig hebben in Europa. Een van de depots is recent weer in gebruik genomen door Defensie.
Downloads
Download hier het artikel in NRC Handelsblad