24 juni 2014
Minder winkels, wen er maar aan
Steeds meer winkelpanden staan leeg. Er wordt gewerkt aan verkleining van winkelgebieden. ,,Kweek schaarste.’’
HENGELO
Hier een gesloten bankfiliaal, daar failliete restaurants en een gesloten elektronicazaak. Verderop een familiebedrijf zonder opvolger en de voormalige vestiging van een reisbureau. Allemaal hebben ze lege winkelruimte achtergelaten in het centrum van het Overijsselse Hengelo.
Kaal beton achter grote glazen puien. Honderden vierkante meters. 76 van de 430 winkelpanden staan leeg, volgens de Stichting Centrummanagement Hengelo, die er iets aan probeert te doen. Herverkaveling zou een oplossing kunnen zijn; het centrum moet compacter worden. Met een vereveningsfonds, gevuld door pandeigenaren, winkeliers en gemeente, als smeerolie. ,,Complex, maar kansrijk’’, vindt stichtingsvoorzitter Henk Dassen.
Hengelo (81.000 inwoners) kampt als zo veel steden en dorpen in Nederland met winkelleegstand. Het is een groot probleem, zeggen politici en deskundigen. Zorgwekkend zelfs. Stads- en dorpscentra verliezen hun aantrekkingskracht. De leefbaarheid is in het geding.
De winkelleegstand steeg in 2013 voor het zevende jaar op rij, blijkt uit de jaarlijkse analyse van onderzoeksbureau Locatus. Het aantal leegstaande winkelpanden liep met 1000 op naar 15.000, een stijging van 6,4 naar 6,9 procent. In Zuid-Limburg, Delfzijl en omgeving en Oost-Groningen is de meeste leegstand, in grote steden als Amsterdam en Utrecht de minste.
Volgens de Retail Gemeente Atlas staat in 33 gemeenten meer dan tien procent van de winkelruimte leeg. ,,Vooral in middelgrote steden wordt de pijn gevoeld’’, stelt Jildau Schuilenburg, secretaris vestigingszaken van Detailhandel Nederland.
De jarenlange crisis speelt de winkeliers parten - consumenten besteden minder - en klanten kopen steeds meer via internet. ,,Het koopgedrag is voorgoed veranderd’’, zegt retailspecialist en buitengewoon hoogleraar e-marketing Cor Molenaar. ,,De leegstand is structureel. Winkelgebieden moeten krimpen.’’
Niet alle plaatsen zullen winkels kunnen houden, in kleine dorpen zijn ze vaak al weg. ,,De stoomtrein rijdt ook niet meer’’, reageert Molenaar. Stedenbouwkundige Riek Bakker die het Brabantse Roosendaal helpt bij de bestrijding van leegstand: ,,Ja, wen er maar aan; er zullen plekken zijn waar straks geen winkel meer is.’’
Molenaar: ,,De klant bepaalt hoe de toekomst eruit gaat zien. Winkelen is een keuze geworden, geen noodzaak meer. Op internet koop je net zo gemakkelijk.’’ Zijn advies aan winkeliers: verleid klanten, motiveer ze om te komen, bied een kleiner, afwijkend assortiment, wees actief op internet. ,,Zorg dat je dat jasje in een andere maat binnen een uur kunt leveren. Verzet je niet tegen een koopavond op zaterdag.’’ En soms rest maar één besluit: stoppen.
Bakker vindt dat ook politici aan de slag moeten. Kweek schaarste, is haar advies. Sta niet overal winkels toe. Binnensteden moeten vitaler, kleiner, compacter en regelvrij. ,,Gemeenten moeten er geld in steken. Winkeliers zijn belangrijk voor de lokale economie. Het online kopen is niet te stoppen, maar vroeg of laat willen mensen toch de stad in, iets beleven, iets door hun handen laten gaan.’’
Bakker wil in Roosendaal een gebied in het centrum afbakenen waarbinnen privileges gelden, met de bedoeling dat er een compacter winkelgebied ontstaat. Ook de Stichting Centrummanagement Hengelo wil het winkelgebied verkleinen en stelt voor met winkels te schuiven. ,,Uitruilen als in een monopolyspel’’, zegt centrummanager Gerard Veldhof. In straten waar winkelpanden vrijkomen, kan dan op de begane grond gewoond en gewerkt worden. Ondernemers zijn enthousiast. Het Groningse Delfzijl, Appingedam en Winschoten stimuleren winkeliers al langer te verhuizen zodat kleinere winkelgebieden ontstaan.
Schuilenburg van Detailhandel Nederland vindt dat provincies zich meer zouden moeten gaan bemoeien met de detailhandel. ,,Provincies moeten bepalen hoeveel winkeloppervlak per regio nodig is, en dat zal minder zijn. We moeten toe naar regionale winkelgebieden. Winkels moeten worden verplaatst naar gebieden die nog wel toekomst hebben. Pijnlijke keuzes zijn nodig. Provincies zouden net als Zuid-Holland heeft gedaan, gemeentelijke plannen voor detailhandel buiten stads- en dorpscentra soms moeten tegenhouden. Ze moeten gemeenten dwingen tot afstemming. Gemeenten concurreren nu nog vaak met elkaar. Ze kijken alleen naar hun eigen belang en hun eigen grondposities. Ze denken allemaal dat ze de modehoofdstad van de provincie zijn.’’
Theo Rietkerk, gedeputeerde van de provincie Overijssel, een provincie met behoorlijk wat leegstand, vindt dat juist lokale politici en stedelijke netwerken onderling ‘het verdeelvraagstuk’ moeten oplossen. ,,En als het gaat over de ontwikkeling van grootschalige handel aan de randen van steden, hebben wij al een strak beleid; als er geen afgestemd plan is, mag het niet meer.’’ De bal ligt wat hem betreft bij gemeenten, vastgoedeigenaren en ondernemers. ,,Zij zijn de spelers die het spel moeten spelen. Wij kunnen alleen scheidsrechter zijn en soms de spelregels veranderen. Ik zeg wel: ‘Niet kiezen, is verliezen.’’
Downloads
Artikel in NRC Handelsblad